Eerste Mahler Festival in Amsterdam. Ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van Willem Mengelberg (1871-1951) de Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO).
“Op de dag dat we Willem Mengelberg jubelen, zal een zonnestraal van het festival een graf aan de rand van Wenen verlichten en een gloeiende eenvoudige grafsteen zal zijn groeten naar Nederland sturen: A groet van Gustav Mahler aan zijn erfgenamen ”- Wenen, 1919 - Gertrude Forstel (1880-1950)
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Programmaboek, Amsterdam Nederland. Vertaling uit het Nederlands: “Koninklijk Concertgebouw, Amsterdam, Mahler Feest (Fest, Festival) van 6 mei tot 21 mei 1920. Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Willem Mengelberg (1871-1951) als dirigent van de Koninklijk Concertgebouworkest (RCO / KCO)'.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Programma in het Duits.
01-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Advertentie in tijdschrift De Kunst.
Relevant
- Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam (1883).
- Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (1888).
- Gustav Mahler zelf in Nederland (1903, 1904, 1906, 1909 en 1910).
- Mahlerfestival 1995 Amsterdam.
- Mahlerfestival 2020 Amsterdam.
- Gustav Mahlerfestival Amsterdam 2020.
- Willem Mengelberg (1871-1951).
1920-programma
Alle concerten van de Koninklijk Concertgebouworkest (RCO / KCO), dirigent Willem Mengelberg (1871-1951) functie in het Koninklijk Concertgebouw.
- 24-04-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zaterdag. Dag ter ere. Compositie 'Feest Cantata" door Cornelis Dopper (1870-1939). Prins Hendrik op het podium. Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943). Triomfboog. Compositie “Welkomsgroet” door Catharina van Rennes. Compositie “Mengelbergcantata” door Cornelis Dopper (1870-1939). Veel toespraken. Overhandiging van het Herdenkingsboek door Paul Cronheim. Zeven enorme boeken met veel persoonlijke bijdragen zijn ingebonden door CJ Mensing in Bussum in levantijns marokko (een fijne soort geitenleer uit Marokko). Op de achterkant van 6 groene boeken staan de eerste 13 maten van Mahlers Symfonie nr. 3 als kenmerk van de persoon Mengelberg: “Kraftig und entschiedend”. Boek 7 is bruin en bevat de bijdragen van de beeldend kunstenaars. Op de achterkant staan gouden stempels, die door Mensing in koper zijn gesneden. De zeven boeken zijn opgeslagen en een mooie kast, gemaakt door de NV Meubelfabriek v. H. Le Cointre en Co. uit Den Haag. Een kortere (groen) Handelseditie is ook gemaakt. Einde van de avond met Halleluja van The Messiah (Georg Friedrich Händel (1685-1759)). Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO) en Toonkunst koor.
- 25-04-1920
- 26-04-1920
- 27-04-1920
- 28-04-1920
- 29-04-1920
- 30-04-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Vrijdag. Eerste lezing in de kleine zaal door Dr. AH de Hartog.
- 01-05-1920
- 02-05-1920
- 03-05-1920
- 04-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Planten voor het gebouw, vlag bovenop en in azalea's. Achter Mengelbergs podium staat de buste van Mahler, in de boekhandels en muziekwinkels zijn de partituren van Mahler en het Mengelberg Herinneringsboek prominent uitgestald, beeldjes van Mahler en Mengelberg sieren de vensterbanken van Amsterdam, de trams naar het Concertgebouw vliegen vlag in de nationale tri -kleur en verklaar als bestemming 'Mahler Festival Concertgebouw'.
- 05-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Woensdag. Algemene repetitie voor het eerste concert. Gasten waren bij de repetitie welkom als “Gast van de commissie”.
- 06-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Donderdag. Bloemen en palmen op het podium. Voor het bureau van de conducteur staat een buste van Gustav Mahler door Georgine Schwartze (1854-1935), naar een model van Rodin. Winkels hebben gedecoreerde etalages. De trams hebben vlaggen en inscripties. Veel dames zijn prachtig gekleed in gala, de heren in rok en smoking. Veel prominente mensen en journalisten. Das klagende gelogen en Lieder eines fahrenden Gesellen en Symfonie nr. 1. Mengelberg nodigde twee sopraan (Gertrude Forstel (1880-1950) en Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949)) voor Das klagende Lied, zoals Gustav Mahler deed, maar Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949) werd ziek. Gertrude Forstel (1880-1950) was de enige sopraan die avond. Jacques Urlus. Mengelberg was zelf nog niet helemaal hersteld van de ontsteking aan zijn arm. Toegankelijk voor het grote publiek.
- 07-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Vrijdag. Drie lezingen in de kleine zaal (2.30 uur):
- 1. "Gustav Mahlers Sieg" door Richard Specht (1870-1932). De triomf van Gustav Mahler.
- 2. “Gustav Mahlers Personlichkeit” door Guido Adler (1855-1941). De persoonlijkheid van Gustav Mahler
- 3. “Festrede” door Alfredo Casella (1883-1947). Festival adres
- 08-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zaterdag. Symfonie nr. 2. Elise Menage-Challa (Finale), Sigrid Hofmann-Onegin (alt Urlicht) en Meta Reidel (alt Finale). Alma Mahler (1879-1964) en Anna Justine Mahler (Gucki) (1904-1988) (16 jaar) aanwezig. Concert was toegankelijk voor het grote publiek. Daarna een Tribute door een delegatie van het orkest van Frankfurt (Hans Lange, Kurt Mochel, Max Grassler en Karl Vater). Kurt Mochel sprak in de Conductors Room.
- 09-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zondag. In de ochtend een aubade voor Huis Willem Mengelberg. Mengelberg en zijn vrouw op het balkon met Antonie Roell (1864-1940), Richard van Rees (1853-1939), Charles Ernest Henri Boissevain (1868-1940), Hendrik Jan de Marez Oyens (1843-1911), Jo Beukers-van Ogtrop (1865-1948) en later ook Alma Mahler (1879-1964) en Anna Justine Mahler (Gucki) (1904-1988). Alma Mahler (1879-1964) gaf de Manuscript Symfonie nr. 7 als cadeau voor Mengelberg. Regenachtig. Daarna nodigde hij de muzikanten uit om iets te komen drinken. Alma Mahler (1879-1964) ging naar de Station Amsterdam voor de komst van Arnold Schönberg (1874-1951) en om hem naar Mengelberg te brengen.
- 09-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. In de namiddag eerste concert van “International Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival“. Vijf concerten georganiseerd door (zie) Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal. In de avondrepetitie voor Symfonie nr. 3.
- 10-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Maandag. Symfonie nr. 3. Meta Reidel (alt). Toegankelijk voor het grote publiek.
- 11-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Dinsdag. In de avond tweede concert van “Internationaal Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Vijf concerten georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal.
- 12-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Woensdag. Bericht van de gemeente Utrecht dat er een straat is vernoemd naar Mengelberg in zijn woonplaats Utrecht: Mengelberglaan. Symfonie nr. 4 Gertrude Forstel (1880-1950) en Symfonie nr. 5.
- 13-05-1920 Amsterdam: Donderdag. Hemelvaartsdag. Geen concerten. 250 buitenlandse gasten maken een uitstapje om de SS Jan Pieterszoon Coen. Vertrek vanaf de steiger van de Noord-Hollandse tram. Vertrek 2.30 uur. Ontvangst bij de Coen door de Vereniging ter Verbreding van de kennis van Nederland. Muziek aan boord. Groepsbezichtiging van het schip. Thee in de receptieruimte. Toespraken. Inclusief een van Egon Wellesz (1885-1974) namens de buitenlandse gasten. Bijgewoond door Alma Mahler (1879-1964), Gertrude Foerstel, Sarah Charles Cahier (1870-1951), Arnold Schönberg (1874-1951), Richard Specht (1870-1932) en Paul Stefan (1879-1943). Om 5 uur terug in de stad.
- 14-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Vrijdag. Symfonie nr. 6 en Kindertotenlieder. Solisten: Ilona Durigo en Jacques Urlus. Bariton Hans Duhan (Wenen) was ziek. Twee lezingen in de kleine zaal (2.30 uur): Gustav Mahler und die Wiener Oper.
- 1. "Gustav Mahler und das Theater" door Paul Stefan (1879-1943). Gustav Mahler en het Theater.
- 2. "Wien und die Musik" van Felix Salten. Wenen en muziek.
- 15-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zaterdag. In de ochtend was er een persoonlijke rondleiding door de directeur van het Rijksmuseum (dhr. BWF van Riemsdijk) voor de gasten. Lied 5: Das Irdische Leben en Lied Ruckert 2: Ich atmet 'einen linden Duft en Lied 4: Wer hat sterft Liedlein erdacht? door Ilona Durigo en Lied Ruckert 3: Um Mitternacht en Lied Ruckert 4: Ich bin der Welt abhanden gekommen by Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949) en Symfonie nr. 7.
- 16-05-1920 Haarlem: zondag. Ontvangst in Haarlem door Antonie Roell (1864-1940) in zijn huis aan de Nieuwe Gracht. 200 bezoekers. Met Alma Mahler (1879-1964), Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943), Arnold Schönberg (1874-1951), Alexander Schmüller (1880-1933), Leonid Kreutzer (1884-1953) en zijn vrouw, Adolf Busch, Sarah Charles Cahier (1870-1951), Ilona Durigo en Gertrude Forstel (1880-1950).
- 16-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zondag. In de avond derde concert van “Internationaal Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Vijf concerten georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal.
- 17-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Maandag. Bezoek aan de diamantslijperij van Asscher. Das Lied von der Erde. Sarah Charles Cahier (1870-1951) en Jacques Urlus.
- 18-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Dinsdag. Symfonie nr. 9. Overlijdensdag 18-05-1911 Gustaaf Mahler (1860-1911).
- 19-05-1920 Amsterdam: Woensdag. boottocht via Amsterdamse havens aangeboden door de gemeente Amsterdam aan de buitenlandse gasten. Vertrek 2 uur vanaf De Ruyterkade steiger nr. 9 met directieleden en musici van de Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO), Alma Mahler (1879-1964), Gertrude Forstel (1880-1950), Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943), Jo Beukers-van Ogtrop (1865-1948), Arnold Schönberg (1874-1951), Florent Schmitt, Johan Halvorsen, Adolf Busch, Marix Loevensohn, Oscar Bie (1864-1938), Richard van Rees (1853-1939), Gerrit Hendrik de Marez Oyens (1811-1883) en leden van het gemeentebestuur (wethouders De Vlugt, Wibaut en HJ Hertog) enz. Bestemming Pampuseiland en Oosterdokken. Ontmoeting tussen Schönberg en de Franse componist Florent Schmitt. Aankomst om 6.00 uur in de stad. Het weer was prima.
- 19-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Woensdag. 'S Avonds vierde concert van “Internationaal Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Vijf concerten georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal.
- 20-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Donderdag. In de namiddag vijfde concert van “Internationaal Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Vijf concerten georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal.
- 21-05-1920 Amsterdam: Amsterdam Koninklijk Concertgebouw. Vrijdag. Symfonie Nr. 8. Op deze slotavond had het orkest de grootste schaal van 166 musici. Gertrude Forstel (1880-1950), Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949), Sarah Charles Cahier (1870-1951), Ilona Durigo (alt), Jacques Urlus (tenor), Jos. Groenen bariton), Thom. Denijs (bas). Koren: Toonkunst koor, Liedertafel Apollo, Volkszang, Kunst en Arbeid. Met speciale gasten in het orkest: Oskar Back, Carl Flesch (1e violen), Alexander Schmüller (1880-1933) en Felix Togni (2e violen), Adolf Busch, Hans Lange, Hendrik Rijnbergen tot de reeds versterkte rijen van de strijkerssectie, terwijl Louis Robert aan het orgel zat, Cornelis Dopper (1870-1939) speelde het harmonium, en niet minder dan Leonid Kreutzer (1884-1953) nam de leiding over de pianopartij.
- Oprichting van een Mengelberg Fonds dat zou pas na zijn dood in werking treden. Allereerst zou het fonds worden aangewend als pensioenvoorziening vanaf zestigjarige leeftijd. Ondertekening van manifesto door de buitenlandse gasten van negen landen in de grote zaal. Overhandigd door Cesar Saerchinger aan de voorzitter Antonie Roell (1864-1940). In de resolutie bedankten ze de organisatie van het festival en spraken ze de hoop uit dat dit ook zou resulteren in andere internationale evenementen waar artiesten uit alle landen elkaar zouden kunnen ontmoeten. Mengelberg aanvaardde voorlopig het voorzitterschap van de commissie die dit moest realiseren. Tijdens deze bijeenkomst, na een toespraak van Hendrik Freijer (1876-1955)Twee bloedplaatjes, ontworpen door beeldhouwer Toon Dupuis (1877-1937) (en uitgevoerd door de firma Begeer) werden onthuld met de beeltenissen van Mahler en Mengelberg. Mengelberg gaf een brons medaille aan buitenlandse bezoekers. Zie foto's. Oprichting van het Mahlerbund, gericht op de propaganda van Mahlers muziek. Alma Mahler (1879-1964) erevoorzitter, Arnold Schönberg (1874-1951) voorzitter en Willem Mengelberg (1871-1951) patroon. Toegankelijk voor het grote publiek.
- 22-05-1920 Amsterdam: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam. Zaterdag. Afsluitend feest diner in het Concertgebouw. Alma Mahler (1879-1964) zit tegenover Prins Hendrik der Nederlanden (1876-1934) en tussen Willem Mengelberg (1871-1951) en Arnold Schönberg (1874-1951). Aanbieden door Antonie Roell (1864-1940) een buste of Willem Mengelberg (1871-1951) aan Mengelberg gemaakt door de doofstomme beeldend kunstenaar Gustinus Ambrosi tijdens het festival. Vier exemplaren zouden worden uitgebracht: voor Willem Mengelberg (1871-1951), Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam, Frankfurter Museumgesellschaft en voor het Stedelijk museum Amsterdam. Het organiserend comité ontvangt een telegram van de Oostenrijkse kanselier Karl Renner ter gelegenheid van het succesvolle Mahler-festival en om zijn dank uit te spreken voor het eerbetoon aan Gustav Mahler en de eer van de Oostenrijkse muziek. Wethouder Den Hertog maakte bekend dat het stadsbestuur van Amsterdam van plan was er twee te hernoemen straten nabij het Concertgebouw aan Willem Mengelbergstraat en Willem Mengelbergplein.
Solisten
- Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949) (sopraan).
- Sarah Charles Cahier (1870-1951) (alt). In 1911, bij de eerste uitvoering van Das Lied von der Erde, voerde ze de solo's uit.
- Adolf Busch (viool).
- Alexander Schmüller (1880-1933) (viool).
- Alfredo Casella (1883-1947) (piano).
- Carl Flesch (viool).
- Charles Cahier (alt).
- Cornelis Dopper (harmonium).
- Cyrillus Scott (piano).
- Dirk Speets (trompet). Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO).
- Elise Menage Challa (sopraan). Amsterdam.
- Gertrude Forstel (1880-1950) (sopraan).
- Gerard von Brucken Fock (piano).
- Haagmans (trombone, tenorhoorn). Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO).
- Hans Duhan (bariton). 1890 Wenen. Kindertotenlieder werd op 14-05-1920 gezongen door Ilona Durigo omdat Duhan ziek was.
- Ilona Durigo (alt). 1881 Boedapest)
- Jacques Urlus (tenor). 1867 Aken, jeugd in Tilburg.
- Joseph Groenen (bariton). Jos. Groenen. 1885 in Waalwijk.
- Judith Bokor (cello).
- Leonid Kreutzer (1884-1953) (piano).
- Louis Robert (orgel). 1882 Haarlem.
- Louis Zimmermann (viool). Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO).
- Marix Loevensohn (cello). Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO).
- Meta Reidel (alt). Amsterdam.
- Moritz Loevensohn (cello).
- Oscar Back (viool).
- Sigrid Hoffmann-Onegin (alt). Stockholm.
- Thom. Denis (bas). 03-01-1877 Schagen.
- Willem Andriessen (piano).
Niet-solisten
- Apollo koor. Regisseur: Fred. Roeske.
- Boheems Strijkkwartet (De Bohemers: Hoffmann, Suk, Herold, Zelenka).
- Jongenskoor 'Volkszang'. Directeur Herman Johannes den Hertog. 13-03-1872 Haarlemmermeer. Ook meegewerkt aan 1903 Concert Amsterdam 22-10-1903 - Symfonie nr.3, 1903 Concert Amsterdam 23-10-1903 - Symfonie nr.3 onder leiding van Gustav Mahler. Op het festival Symfonie nr. 3 en Symfonie nr. 8.
- Nederlands Strijkkwartet (Hollandsche Strijkkwartet: Leydensdorff, Mendes, Kint, Canivez).
- Madrigaal Vereniging.
- Mannenkoor 'Kunst na Arbeid'.
- Toonkunst koor.
Orkest
Dirigent
- Willem Mengelberg (1871-1951).
- Cornelis Dopper (1870-1939) Tweede dirigent, repetities
1920 Speciale gasten aanwezig
- Alexander Schmüller (1880-1933) (violist).
- Alfred Eduard Roos (1902-1975) (neef van Gustav Mahler).
- Alfredo Casella (1883-1947) (componist).
- Alma Mahler (1879-1964) (weduwe van Gustav Mahler). Manuscript Symfonie nr. 7.
- Alphons Diepenbrock (1862-1921) (componist). Vriend van Gustav Mahler). Echtgenoot van Elsa Diepenbrock (1868-1939).
- Anna Justine Mahler (Gucki) (1904-1988) (dochter van Gustav Mahler).
- Anton van Rooy (1870-1932) (zanger).
- Anton Webern (1883-1945) (componist).
- Arnold Josef Roos (1863-1946) (zwager).
- Arnold Schönberg (1874-1951) (componist). Vriend van Gustav Mahler.
- Bernard Zweers (1854-1924) (componist).
- Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945) (De stiefvader van Alma Mahler).
- Carl Nielsen (1865-1931) (componist). Late aankomst. Was onder de indruk.
- Egon Wellesz (1885-1974) (musicoloog).
- Emil Hertzka (1869-1932) (Weense chef van Universal Edition (UE) muziekuitgevers). Late aankomst.
- Erwin Stein (1885-1958) (componist).
- Gertrude Forstel (1880-1950) (sopraan). Ze zong in de Weense Hofopera 1906-1912, bekend van haar solo's in Vierde symfonie.
- Guido Adler (1855-1941) (fmusic historicus). Vriend van Gustav Mahler.
- Johan Wagenaar (1862-1941) (componist).
- Justine (Ernestine) Rose-Mahler (1868-1938) (zus van Gustav Mahler).
- Leonid Kreutzer (1884-1953) (pianist). Met zijn vrouw.
- Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) (vrouw van Willem Mengelberg (1871-1951).
- Nadia Boulanger (1887-1979). (Componist, dirigent). Late aankomst.
- Oscar Bie (1864-1938) (geleider).
- Otto Klemperer (1885-1973) (geleider).
- Paul Stefan (1879-1943) (Mahler-kenner).
- Prins Hendrik der Nederlanden (1876-1934). Op een bijzondere plek op het balkon.
- Richard Specht (1870-1932) (biograaf van Gustav Mahler).
- Rudolf Mengelberg (1892-1959) (componist).
- Willem Mengelberg (1871-1951) (geleider). Jubilaris, vriend van Gustav Mahler.
- Adolf Busch (componist).
- Adrian Boult (dirigent). Late aankomst. Leraar Royal Acedemy. Bijgewoond repetities. Schreef een artikel voor de Daily Telegraph waarin hij stelde dat Mengelberg de muzikale executeur-testamentaire was van Mahlers muzikale nalatenschap.
- Alfred Hertz (dirigent) en vrouw. Van San Francisco.
- Arthur Schnabel (dirigent).
- Catharina van Rennes (componist).
- Cesar Searchinger (correspondent Musical Courier, Amerika).
- Chevalley (publicist). Hamburg.
- De Paul Gilson (componist).
- Emmy Wellesz (kunsthistoricus).
- Erich Kleiber (1890-1959) (dirigent).
- Felicien Bobeldijk (kunstenaar).
- Felix Salten (schrijver).
- Ferdinand (?) Schmutzer Jr. (etser). Wenen. Zien Maria Caroline Rosé-Schmutzer (1909-1999).
- Floor Wibaut (wethouder Amsterdam).
- Florent Schmitt (componist).
- Francois Rasse (componist). Late aankomst, België.
- Frederic Lamond (pianist). Late aankomst.
- Hermann Abendroth (dirigent). Keulen.
- Herman den Hertog (wethouder Amsterdam).
- Gerard von Brucken Fock (componist). Nederland.
- Guido Bagier (componist).
- Jan van Gilse (componist).
- Johan Halvorsen (1864-1935) (componist, dirigent, violist).
- Josef Suk (componist, violist).
- Julius Rabe (1890-1969) (criticus).
- Julius Rontgen (1855-1932) (componist).
- Kor Kuiler (componist).
- Mevrouw Lanier (voorzitter Society of Friends of Music uit New York).
- Lodewijk Mortelmans (dirigent, componist). Late aankomst. Belgie.
- Marix Loevensohn (violoncel).
- Mathilde Schoenberg (1877-1923) (echtgenote van Arnold Schoenberg, zus van Alexander van Zemlinsky (1871-1942)),
- Max Unger (musicoloog). Leipzig.
- Olga Samaroff-Stokowski (1882-1948) (pianist).
- Paul Scheinpflug (componist). Late aankomst.
- Peter van Anrooy (componist).
- Robert Musil (1880-1942) (schrijver). Bijgewoond repetitie Symfonie nr.7.
- Samuel Langford (1863-1972) (criticus).
- Sem Dresden (componist). Nederlandse pianist. Leerling van Hans Pfitzner (1869-1949).
- Willem Mengelberg (1871-1951)'s familieleden uit Duitsland (inclusief zijn moeder).
- Willem Pijper (1894-1947) (componist).
- Willem Royaards (theaterregisseur).
- Willem van Konijnenburg (kunstenaar).
- Willem de Vlugt (wethouder Amsterdam).
1920 Speciale gasten, uitnodiging, niet aanwezig
- Bruno Walter (1876-1962) (dirigent, vriend van Gustav Mahler). Wegens toezeggingen in München.
- Frans Werfel (1890-1945) (3e echtgenoot van Alma Mahler (1879-1964)). Ik heb de uitnodiging niet op tijd ontvangen. Alma Mahler (1879-1964) vond zijn uitnodiging op weg naar Amsterdam.
- Edward Elgar (componist).
1920 Geen uitnodiging?
- Anna Bahr-von Mildenburg (1872-1947)
- Ferruccio Busoni (1866-1924)
- Margaretha Rita Merlitschek-Michalek (1875-1944)
- Marie Gutheil-Schoder (1874-1935)
- Natalie Bauer-Lechner (1858-1921)
- Selma Kurz (1874-1933)
manuscript
- 1920: Manuscript Symfonie nr. 7 gegeven door Alma Mahler (1879-1964) naar Willem Mengelberg (1871-1951) at Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920.
Extra
- Eerste Mahler Festival ooit.
- In 11-1919 werden uitnodigingen verzonden.
- Vanaf het vroege voorjaar van 1920 verschenen er advertenties in alle grote europese kranten en tijdschriften.
- De kaartverkoop is gestart op 16-12-1919. In 01-1920 al 600 passe-partouts verkocht. Hoge prijzen. 30-40 gulden. Na protest in Het Volk door Paul F. Sanders kwamen er vier algemene repetities bij die voor het publiek toegankelijk waren. Genaamd 'Popular Concerts'.
- 150 buitenlandse gasten. Van aankomst tot vertrek was alles per gast tot in de puntjes geregeld (receptie bij de Station Amsterdam, bagage, loggings (sommige in hotels en andere in privéwoningen). Daar vond men kaartjes voor de concerten en het programmaboekje. Zien Alma Mahler zelf in Nederland (1912, 1920 en 1938). Welkom bij repetities.
- Repetities tot 11 uur. Sommige delen Willem Mengelberg (1871-1951) zes keer gespeeld.
- Gedurende het festival was er een buste van Mahler (gemaakt door Georgine Schwartze (1854-1935)) omgeven door bloemen voor de conducteursdoos.
- “Internationaal Kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival” in de kleine zaal bestaande uit 5 concerten. Georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933).
- Lezingen in de kleine zaal door Dr. AH de Hartog, Alfredo Casella (1883-1947), Guido Adler (1855-1941), Richard Specht (1870-1932), Paul Stefan (1879-1943) en Felix Salten. 30-04-1920, 07-05-1920 en 14-05-1920.
- "Leesmuseum" in Arti et Amicitiae.
- Het festival eindigde met Symfonie nr. 8. Symfonie nr. 9 werd niet uitgevoerd. Symfonie nr. 9 werd toen nog gezien als Mahlers zwanenzang (schetsen voor de onvolledige Symfonie nr. 10 werden pas in 1923 gepubliceerd), en werd gespeeld op de sterfdag van Mahler, 15-05 met het oprechte verzoek hun applaus aan het einde van het concert ter nagedachtenis aan de componist.
- aanvangstijd van de concerten 7.30 uur.
- Daarna werd het festival gekarakteriseerd als “Vredesconferentie van Amsterdam” omdat deelnemers uit zoveel verschillende landen elkaar vonden in een universeel gevoel.
- De buitenlandse pers: 'Gustav Mahler's Bayreuth'.
- 07-06-1920 Amsterdam: Boottocht op de Zuiderzee aangeboden door Willem Mengelberg (1871-1951) en Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) aan de leden van de Koninklijk Concertgebouworkest (RCO / KCO) en de leden van het administratief personeel van de Koninklijk Concertgebouw. Zuiderzee wordt in 1906 bezocht door Gustav Mahler.
27-04-1920. Telegram van Richard Specht (1870-1932), declarerend voor zijn reis naar de Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. 'Anders is reis niet mogelijk'.
01-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Preview in tijdschrift De Kunst.
01-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Advertentie in tijdschrift De Kunst.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Passe-partouts, serie.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Passepartouts, ticket, rij- en stoelnummer.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Alma Mahler (1879-1964) en Anna Justine Mahler (Gucki) (1904-1988) verbleef in het huis van de weduwe van Hendrik Jan de Marez Oyens (1843-1911). Museumplein nr. 6 (6-8). Gesloopt. Nu de locatie van het Van Gogh Museum. Foto 1963.
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Herdenkingsboek. Zeven enorme boeken met veel persoonlijke bijdragen zijn ingebonden door CJ Mensing in Bussum in levantijns marokko (een fijne soort geitenleer uit Marokko). Op de achterkant van 6 groene boeken staan de eerste 13 maten van Mahlers Symfonie nr. 3 als kenmerk van de persoon Mengelberg: “Kraftig und entschiedend”. Boek 7 is bruin en bevat de bijdragen van de beeldend kunstenaars. Op de achterkant staan gouden stempels, die door Mensing in koper zijn gesneden. De zeven boeken zijn opgeslagen en een kast, gemaakt door de NV Meubelfabriek v. H. Le Cointre en Co. uit Den Haag.
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. 1895-1920. Handelseditie. Uitgever Martinus Nijhoff (1920), Den Haag. Creed: “MN Alles Komt Teregt”. 5 Franse en 50 Duitse bijdragen.
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. 1895-1920. Handelseditie. Uitgever Martinus Nijhoff (1920), Den Haag. Willem Mengelberg (1871-1951) door Jan Toorop (1858-1928).
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. 1895-1920. Handelseditie. Uitgever Martinus Nijhoff (1920), Den Haag.
- Deelnemers alleen in de originele cassettes: Ant. Averkamp, EL Bainton, Waldemar von Baussnern, H. Becker, Hendrik (Han Henri) de Booy (1867-1964), GHG Brucken Fock, Lion Cachet, Carlo Clausetti, GB Crommelin, E. Dooseman-Vigeveno, Franz Drdla, Mej. Joh. Dusault, Fred van Eeden, JC van Epen, PN van Eyck, Le Fauconnier, Max Fiedler, Ed. Gerdes, JC Gijsberti Hodenpijl van Hodenpijl, AP Haan-Manifarges, Louis Hartz, Siegmund Hausegger, HJ Haverman, E. Bysterus Heemskerk, G. Henkes, Sir George Henschel, Mej. Myra Hess, Isaac Israels, Maria Ivogun, L. Jessurun de Mesquita, Ludwig Kainer, W.Kleefeld, Erich Wolfgang Korngold (1897-1957), H. Kroller-Muller, R. von Kuhlmann, Otto Lanz, Chris Lebeau, Lilli Lehmann (1848-1929), JHW Leliman, Otto Lies, Otto Lohse (1858-1925), Nicolas Manskopf, mevrouw MC de Marez-Oyens-Reynvaan, Justizrat H. Mengelberg, Herman Moerkerk, Pierre Monteux, Anita Moor, DB Nanninga, Walter Niemann, Arthur Nikisch (1855-1922)Cornélie van Oosterzee, Jos M. Orelio, MW Petri, Catharina van Rennes, FJ Roeske, Landon Ronald, Engelbert Rontgen, Anton van Rooy (1870-1932), Lene Schneider-Kainer, Johan Schoonderbeek, Frans Schreker (1878-1934), Georg Schumann, Georgine Schwartze (1854-1935), Alexander Siloti, Jan Sluyters, Leopold Stokowsky, Ewald Straesser, Hermann Suter, Christiaan Timmner, Vincenzo Tommasini, MW vd Valk, ABH Verheij, Tjipke Visser, Mej. E. Vissering, Bruno Walter (1876-1962), Georg A. Walter, Mej. Cornélie van Zanten, JAH Zuylen van Nijvelt, Bernard Zweers (1854-1924).
- Bijdrage door: Koningin Wilhelmina (handtekening 21-11-1919), Koningin gemalin Emma (handtekening), Prins Hendrik der Nederlanden (1876-1934) (handtekening), AM Abell (New York, 12-1919), Guido Adler (1855-1941) (Wenen, 01-1920), Eugen d'Albert (1864-1932) (Lugano, Kerstmis 1919), Willem Andriessen, Peter van Anrooy (Scheveningen, 11-1919), Nicola d'Atri (Rome, 11-1919), Harold Bauer (New York, 12-1919), Marius Bauer (tekening), HP Berlage (tekening), JG Beukers (gedicht), Jo Beukers-van Ogtrop (1865-1948), PJ Blok (Leiden, 11-1919), F. Bobeldijk (tekening), Arthur Bodanzky (1877-1939) (New York, 01-1920), De Bohemers (Het Boheems Strijkkwartet, The Bohemian String Quartet (Praag, 08-01-1920), Charles Ernest Henri Boissevain (1868-1940), Betsy Bonger, Jan Boon (tekening), S. Bottenheim (statistiek, Amsterdam, 07-1919), A. Bredius (brief van burgemeester Leiden aan Jan Pietersz Sweeling, 06-1616), Alfred Breslauer (tekening), Adolf Busch ( Berlijn, 10-1919), Caecilien-Verein (Frankfurt, 01-1920), Lucien Carpet, Alfredo Casella (1883-1947) (Rome, 11-1919), P. Cort van der Linden, Louis Couperus (Den Haag, 09-1919), Paul XII Cronheim (inleiding), Julia Culp (Amsterdam, 12-1919), J.Th.J. Cuypers (tekening), PJH Cuypers (tekening), Frank Damrosch (New York), Walter Johannes Damrosch (1862-1950) (New York, 01-1920), mevrouw Emma Claude Debussy (op foto 12-1919), Jan Dekker, CC Delprat (Amsterdam, 01-1920), Thom Denys, Alphons Diepenbrock (1862-1921) (Amsterdam, 01-1920), Cornelis Dopper (1870-1939) (Amsterdam, 10-1919), Jan Dudok van Heel (1867-1930), Paul Abraham Dukas (1865-1935) (Parijs), MI Duparc, Ilona Durigo (compositie), Eduard Elgar (1857-1934) (compositie, 20-11-1919), B. Essers (tekening), JH Fekkes (tekening), A. Fentener van Vlissingen (Den Haag, 11-1919), Carl Flesch (Berlijn, 11-1919), D. Fock (Den Haag 10-1919), Dirk Fock Jr. (New York), Andrea Fockema, Gertrude Forstel (1880-1950) (Wenen, 1919), Frankfurter Museums Gesellschaft (Frankfurt am Main, 01-1920), Hendrik Freijer (1876-1955), Ossip Gabrilowitsch (1878-1936) (Detroit, 1920), Jan van Gilse (compositie, Utrecht, 01-1920), AM Gorter (tekening), HD van Goudoever (compositie), Percy Grainger (New York, 12-1919), Nina Grieg (brief uit Edvard Grieg (1843-1907), Troldhaugen, 10-07-1898), Willem de Haan (compositie, Darmstadt), AH Hartog (Amsterdam), Th. Heemskerk (10-1919), mevrouw Marie Heller, HJ den Hertog (Amsterdam, 04-1920), D. van Houten (Den Haag, 1920), Wouter Hutschenruyter (Rotterdam, 10-1919), Vincent d'Indy (1851-1931) (compositie), L. Jacobson (Rotterdam, 1920), Dirk Herbert Joosten (1840-1930) (Amsterdam, 11-1919), Max Kalbeck (1850-1921)(Salzburg, 12-1919), HA Karnebeek (12-1919), Ludwig Karpat (1866-1936) (Wenen, 12-1919), Hans Kindler (Philadelphia, 01-1920), AB Kleerekoper (Amsterdam, 01-1920), W. Kloos (12-1919), WA Konijnenburg (tekening, 1920), D. Kouwenaar (Amsterdam , 1920), Fritz Kreisler (1875-1962) (New York, 01-1920), Leonid Kreutzer (1884-1953) (Amsterdam, 11-1919), W. Kromhout Czn. (tekening), J. Kronig, R. Kruger (Amsterdam), K. Kuiper, Frederic Lamond (Londen, 10-1919), W. Landowska (08-11-1919), Peider Lansel (gedicht, 11-1919), A. van der Leeuw (gedicht), WF van Leeuwen, Marix Loevensohn (Amsterdam), HA Lorentz (lezing over Stronhal), J. Loudon (Parijs), Alex C. Mackenzie (compositie), Alma Mahler (1879-1964) (Wenen, 12-1919), Joan Manen (Madrid, 1920), Gerrit Hendrik de Marez Oyens (1811-1883) (Amsterdam, 12-1919), Hendrik Jan de Marez Oyens (1843-1911), (Noordwijk-aan-Zee, 09-1919), WG de Marez Oyens (Den Haag, 10-1919), W. Martin (Den Haag, 09-1919), A. Mendelssohn-Bartholdy (Wurzburg, 10-1920) , Rudolf Mengelberg (1892-1959) (Amsterdam, 11-1919), Johannes Messchaert (1857-1922) (compositie, Zürich, 17-12-1919), Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945) (foto 1909-1911 Huis Carl Moll II Wenen - Wollergasse nr.10 met handtekening), Emanuel Moor (tekening, 1918), Jan Musch, Otto Neitzel (Keulen, 26-11-1919), Elly Ney-van Hoogstraten, Hugo Nolthenius (Laren, 09-1919), Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949) (Hilversum, 12-1919), Sigrid Onegin (München, 12-1919), C. van Oort (Amsterdam, 11-1919), J. Oppenheim (Den Haag, 01-1920), Emil Orlik (1870-1932) (tekening, 1919), JAN Patijn (Hoog-Soeren, 09-1919), Josef Pembauer (Leipzig, 10-1919), Peters muziekuitgevers (Leipzig, compositie van Max Reger), Gabriël Pierne (1863-1937) (Parijs, 10-1919), LJ Plemp van Duiveland, Giacomo Puccini (1858-1924) (Milaan, 11-1919), Willem Pijper (1894-1947) (01-1920), ED Pijzel, Sergej Rachmaninov (1873-1943) (samenstelling), Richard van Rees (1853-1939) (Amsterdam, 10-1919), Elsa Reger (Jena, 02-1920), mevrouw Meta Reidel (Amsterdam), S. de Rhemen van Remenshuyzen, Top van Rhijn-Naeff (gedicht), BWF van Riemsdijk (tekening), Antonie Roell (1864-1940) (Haarlem, 11-1919), Herman Roelvink, JAA Roger-Ducasse (compositie, 12-1919), RN Roland Holst (tekening), M.Romer (gedicht, Fuchshof, 10-1919), Julius Rontgen (1855-1932) (Amsterdam, 09-1919), Agatha Roos-Goldschmidt, Justine (Ernestine) Rose-Mahler (1868-1938) en Arnold Josef Roos (1863-1946) (viool solo van Lied 5: Der Trunkene im Fruhling), Wi. Royaards (Amsterdam, 1920), E. Comte de San Martino (Rome, 11-1919), A. de Savorin Lohman (Den Haag, 12-1919), ERD Schaap (tekening), Wera Schapira (Hamburg, 02-1920) , Lodewijk Schelfhout (tekening), Max van Schillings (1868-1933) (compositie, Berlijn, 1919), Alexander Schmüller (1880-1933) (handschrift), Arthur Schnabel (Charlottenburg, 10-1919), Arthur Schnitzler (1862-1931) (Wenen, 10-1919), Arnold Schönberg (1874-1951) (Vienna-Modling, 11-1919), J. Six, C. Snouck Hurgronje (compositie voor luit), Richard Specht (1870-1932) (Wenen, Nieuwjaar 1920), Charles Villiers Stanford (10-1919), Paul Stefan (1879-1943) (Wenen, Paul Stephan), H. Stips, Richard Strauss (1864-1949) (compositie, Wenen, 05-1920), JWC Tellegen (Amsterdam, 12-1919), Alexander Thurn und Taxis (Den Haag, 12-1919), Felix Timmermans, Jan Toorop (twee tekeningen), Charles Tournemire, Jacques Urlus (Noordwijk -aan-Zee, 10-1919), Maurits Uyldert (gedicht), Eduard Verkade, Floris Verster (tekening), Albert Verwey (gedicht, Noordwijk-aan-Zee, 09-1919), J.Th. de Visser, W. Vogelsang, P. Vooys (gedicht), Joh. Wagenaar (compositie), Felix van Weingartner (1863-1942) (compositie, Wenen, 12-1919), FM Wibaut (08-11-1919), Ch.M. Widor (12-1919), Ricardo Zandonai (Sacco, Trentino, 11-1919), P. Zeeman (Amsterdam), Louis Zimmermann (Amsterdam, 11-1919), R. Zingg (Luzern, 11-1919).
1920. 24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. Handelseditie. Bijdrage door Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945) “Hier wohnte Gustav Mahler in den Jahren 1907-8-9-10”, “Meister Willem Mengelberg. Zur erinnerung. Carl Moll. 1909-1911 Huis Carl Moll II Wenen - Wollergasse nr.10.
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. Handelseditie. Bijdrage door Alma Mahler (1879-1964) (Wenen, december 1919).
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. Handelseditie. Bijdrage door Gertrude Forstel (1880-1950). (Wenen, 1919). “Een jubileum van Willem Mengelberg is niet alleen een feestdag in Nederland. Een dag waarop Willem Mengelberg wordt gevierd is een dag van vreugde, voor zover er op aarde muziek wordt gehoord, maar vooral aan ons Oostenrijkers aan wie wij Mengelberg zoveel te danken hebben voor wat hij deed aan een grootse, aan Gustav Mahler. Met het topje van zijn stok heeft hij met een onweerstaanbare impuls de wereld getoond waarop Gustav Mahler moet staan. De wereld heeft beide nu begrepen. Daarom is Mengelbergs festival een feestdag in de muziekgeschiedenis. Op de dag dat we naar Mengelberg zullen komen, zal een zonnestraal van deze feestdag een eenzaam graf aan de rand van Wenen werpen, en het gloeien van een eenvoudige grafsteen zal zijn groeten terugsturen naar Holand, een verdriet uit het graf van Gustav Mahler zijn erfgenaam. Wenen, 1919. Gertrude Forstel (1880-1950)'.
24-04-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Willem Mengelberg (1871-1951). Gedenkboek. Herdenkingsboek. Handelseditie. Bijdrage door Justine (Ernestine) Rose-Mahler (1868-1938) en Arnold Josef Roos (1863-1946). Viool solo vanaf Lied 5: Der Trunkene im Fruhling (Das Lied von der Erde).
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Mahler-Feest. Feest boek. Feestboek. Door Rudolf Mengelberg (1892-1959). Bewerken S. Bottenheim.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Mahler-Feest. Feest boek. Feestboek.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Mahler-Feest. Feest boek. Feestboek. Gustaaf Mahler (1860-1911) by Emil Orlik (1870-1932). Getekend door Gustaaf Mahler (1860-1911) voor de Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam: 'Meinen lieben Freunden und Kunstgenossen in dankbarer Erinnerumg an unzahlige Freuden und Genusse, herzlichst, Gustav Mahler' (Aan mijn geliefde vrienden en collega-kunstenaars in dankbare herinnering aan ontelbare geneugten en genoegens, oprecht, Gustav Mahler). New York, Februari 1910. Jaar 1910.
07-05-1920 and 14-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Hoorcolleges in de kleine zaal. Richard Specht (1870-1932), Guido Adler (1855-1941), Alfredo Casella (1883-1947), Paul Stefan (1879-1943), Felix Salten (1869-1945).
09-05-1920 and 11-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. “Internationaal kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal. Alphons Diepenbrock (1862-1921), Alfredo Casella (1883-1947).
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Aan boord van SS Jan Pieterszoon Coen.
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. SS Jan Pieterszoon Coen.
Identificerende nummers:
- 22 = Egon Wellesz (1885-1974)
- 24 = Alban Berg (1885-1935) (?).
- 44 = Gertrude Foerstel (gestreepte jurk).
- 49 = Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) (witte hoed).
- 52 = Alexander Schmüller (1880-1933).
- 57 = Alma Mahler (1879-1964) (donkere hoed, donkere sjaal).
- 60 = Willem Pijper (1894-1947).
- 61 = Arnold Schönberg (1874-1951)(donkere hoed, speld en paraplu).
- 65 = Mathilde Schönberg.
- 66 = Richard Specht (1870-1932).
- 67 = Anton Webern (1883-1945 (?)
- 71 = Leonid Kreutzer (1884-1953).
- 74 = Mevr. Richard Specht (1870-1932)
- 80 = Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945).
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Alma Mahler (1879-1964) en Arnold Schönberg (1874-1951). SS Jan Pieterszoon Coen.
13-05-1920. Gustav Mahler Festival Amsterdam 2020: Gertrude Foerstel (in gestreepte jurk), Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) (witte hoed), Alma Mahler (1879-1964) (donkere hoed met donkere sjaal), Arnold Schönberg (1874-1951) (donkere hoed, speld en paraplu), Mathilde Schoenberg. Vooraan: Alexander Schmüller (1880-1933). SS Jan Pieterszoon Coen.
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. SS Jan Pieterszoon Coen. Vooraan Alexander Schmüller (1880-1933) (midden) en Leonid Kreutzer (1884-1953) (rechts).
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. SS Pieterszoon Coen. Vooraan Alexander Schmüller (1880-1933) (midden) en Leonid Kreutzer (1884-1953) (rechts).
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Zittend: Sigrid Onegin, Alexander Schmüller (1880-1933), Alma Mahler (1879-1964), Gerrit Hendrik de Marez Oyens (1811-1883), Sarah Charles Cahier (1870-1951), Leonid Kreutzer (1884-1953). Achterin staand: SAM Bottenheim (links) en Joseph Groenen (midden). SS Pieterszoon Coen.
13-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Arnold Schönberg (1874-1951), Alma Mahler (1879-1964) en Mathilde Schoenberg in de haven van Amsterdam.
13-05-1920. Amsterdam. SS Jan Pieterszoon Coen.
14-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Richard Specht (1870-1932) en vrouw.
16-05-1920, 19-05-1920 and 20-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. “Internationaal kamermuziekfestival tijdens het Mahler Festival”. Concerten georganiseerd door Alexander Schmüller (1880-1933). Kleine zaal. Julius Rontgen (1855-1932), Carl Nielsen (1865-1931), Rudolf Mengelberg (1892-1959), Arnold Schönberg (1874-1951), Amedee-Ernest Chausson (1855-1899).
19-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Alma Mahler (1879-1964) en Arnold Schönberg (1874-1951) op een boottocht door de Amsterdamse havens.
19-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Boottocht. Arnold Schoenberg en F. Wiebaut (Nederlandse wethouder financiën en artistieke zaken in Amsterdam). Zittend met hoed aan de rechterkant Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945).
1920. Zandvoort. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Anna Justine Mahler (Gucki) (1904-1988)?, Georg Schönberg, Alma Mahler (1879-1964), Arnold Schönberg (1874-1951) en Mathilde Schoenberg.
1920. Zandvoort. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Mathilde Schoenberg en Richard Specht (1870-1932). Arnold Schönberg (1874-1951), Willem Mengelberg (1871-1951) en Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943).
1920. Zandvoort. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Arnold Josef Roos (1863-1946)?, Richard Specht (1870-1932), Arnold Schönberg (1874-1951),?, Mathilde Schoenberg, Willem Mengelberg (1871-1951) en Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) (achterin).
1920. Erwin Stein (1885-1958), Anton Webern (1883-1945) en Arnold Schönberg (1874-1951).
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Foto gemaakt tijdens een repetitie voor het festival. Hendrik Freijer (1876-1955) (beheerder), S. Blazer (lid van de Koninklijk Concertgebouworkest Amsterdam (RCO), Cornelis Dopper (1870-1939), Mevrouw Busch, Willem Mengelberg (1871-1951) en Adolf Busch.
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Foto gemaakt in de Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam: De meeste vocalisten: Staand: Jos Groenen (bariton), Sarah Charles Cahier (1870-1951) (alt), Jacques Urlus (tenor), Ilona Durigo (alt) en Thom Denijs (bas), Jo Beukers-van Ogtrop (voorzitter Toonkunst koor). Zitten: Gertrude Forstel (1880-1950) (sopraan), Willem Mengelberg (1871-1951), Aaltje Noordewier-Reddingius (1868-1949) (sopraan).
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Ansichtkaart Alma Mahler (1879-1964) naar Walter Gropius (1883-1969) in Weimar. Over Symfonie nr. 8 (21-05-1920).
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Manifest van de buitenlandse gasten.
- Italië: Alfredo Casella (1883-1947) (componist).
- Frankrijk: Florent Schmitt (1870-1958) (componist).
- Zwitserland: Oscar Bie (1864-1938) (geleider).
- Verenigde Staten van Amerika: Olga Samaroff Stokowski (1882-1948) (pianist).
- Denemarken: Carl Nielsen (1865-1931) (componist).
- Oostenrijk: Arnold Schönberg (1874-1951) (componist).
- Verenigd Koninkrijk: Samuel Langford (1863-1972) (criticus).
- Zweden: Julius Rabe (1890-1969) (criticus).
- Noorwegen: Johan Halvorsen (1864-1935) (componist).
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Gedenkplaat groep van drie. Plaats: Koninklijk Concertgebouw van Amsterdam, grote zaal, bij ingang links, voorzijde podium. Na een toespraak van Hendrik Freijer (1876-1955)werden twee plaquettes naar ontwerp van beeldhouwer Toon Dupuis (1877-1937) (en uitgevoerd door de firma Begeer) onthuld met de beeltenissen van Mahler en Mengelberg.
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Koninklijk Concertgebouw, Gemeente Amsterdam, Nederland. Gedenkplaat 1. Willem Mengelberg (1871-1951).
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Koninklijk Concertgebouw, Gemeente Amsterdam, Nederland. Gedenkplaat 2. Gustaaf Mahler (1860-1911).
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Koninklijk Concertgebouw, Gemeente Amsterdam, Nederland. Gedenkplaat 2. Gustaaf Mahler (1860-1911).
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Koninklijk Concertgebouw, Gemeente Amsterdam, Nederland. Gedenkplaat 3. Vertaling uit het Nederlands: “Ter nagedachtenis aan het Mahler Festival 19.6m21.20 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van Willem Mengelberg (1871-1951) als directeur van de Koninklijk Concertgebouw'.
21-05-1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Bronzen medaille van Toon Dupuis (1877-1937), buste van Willem Mengelberg (1871-1951) en Gustaaf Mahler (1860-1911)65 mm. Willem Mengelberg (1871-1951) gaf deze aan de buitenlandse gasten en aan enkele vrienden.
22-05-1920Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Antonie Roell (1864-1940) aangeboden Willem Mengelberg (1871-1951) een brons dat tijdens het festival werd gemaakt door de dove kunstenaar Gustinus Ambrosi (1893-1975).
1920. Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920. Koninklijk Concertgebouw, Gemeente Amsterdam, Nederland. Gedenksteen. Koninklijk Concertgebouw. Locatie: gang.
05-06-1920. Gedicht 'Over-Mahlert' van JH (Koos) Speenhoff (1869-1945) in 'De Amsterdammer' over de Mahlerfestival 1920 Amsterdam.
1920-07-06-1920 Volendam. Boottocht over de Zuiderzee naar Volendam aangeboden door Willem Mengelberg (1871-1951) en Mathilde Mengelberg-Wubbe (1875-1943) aan de leden van de Koninklijk Concertgebouworkest (RCO / KCO) en de leden van het administratief personeel van de Koninklijk Concertgebouw om te bedanken voor de Gustav Mahlerfestival Amsterdam 1920.
Beschermheer van het organiserend comité
Organisatiecomité (1919)
- Prins Hendrik der Nederlanden (1876-1934).
- Johannes Theodoor de Visser (1857-1932). Minister van Onderwijs.
- Antonie Roell (1864-1940). Burgemeester van Amsterdam.
Subcomité organiseren (1919)
- Jo Beukers-van Ogtrop (1865-1948). Voorzitter van het koor van de kunsttentoonstelling Amsterdam.
- Hendrik Freijer (1876-1955). Beheerder van het Koninklijk Concertgebouw.
- Rudolf Mengelberg (1892-1959). Neef van Willem Mengelberg (1871-1951), redacteur van de programma's van Koninklijk Concertgebouw. Gedeeltelijk betaald door Willem Mengelberg (1871-1951). Drijvende kracht achter de organisatie van het festival.
Administratie
- Reis- en verblijfkosten voor de speurtochten werden betaald door het organiserend comité. Eerste klas trein vanaf de Nederlandse grens.
- Voor gasten uit het buitenland werden vergunningen en visa geregeld.
- Op verzoek van het organiserend comité organiseerde de Unie Nederland in het buitenland excursies voor de speurtochten: bezoeken aan het Rijksmuseum en de diamantslijperij van de Asscher Company en twee boottochten (een door de Amsterdamse haven).
- Herinneringsboek (voorbereidingen begonnen in 1919)
Review
In mei 1920 vond in Amsterdam het allereerste Mahlerfestival plaats onder leiding van Willem Mengelberg. De Weense componist Egon Wellesz schreef een gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen in twee afzonderlijke artikelen voor de Neue Freie Presse die ik heb vertaald. De ene was aan het begin van het festival en de andere aan het einde. Het is niet alleen interessant om te lezen over deze vroege uitvoeringen in een tijd vóór de grammofoon en de uitzending, maar het herinnert ons er ook aan hoe onstabiel de wereld nog was. De foto die bij dit artikel hoort, toont Alma Mahler in het midden met een brede donkere hoed en een witte blouse en losse omslagdoek met rechts Arnold Schönberg (links van haar). Op de grond zit Richard Specht (derde van rechts); In het midden staat Egon Wellesz en in de menigte zien we ook de uitgever Emil Hertzka; Egons vrouw Emmy Wellesz; Alma's stiefvader Carl Moll; Guido Adler en Anton von Webern. Deze foto moet gemaakt zijn op de vrije dag die Wellesz beschrijft in het begeleidende artikel. Veel van de bewondering voor Mengelberg en het algemene optimisme dat door Wellesz werd uitgesproken, moest worden verraden, zoals blijkt uit de volgende post in een brief van Mengelbergs kantoor aan Wellesz in 1949.
17 mei 1920: Neue Freie Presse, Dr. Egon Wellesz
Het is een mate van erkenning die geen enkele andere componist zou kunnen verwachten. Hier in Amsterdam zullen we de komende dagen het complete oeuvre van Gustav Mahler horen. Een opeenvolging van gebeurtenissen en toevalligheden heeft ertoe geleid dat de combinatie van een cultuurgekke burgerij samen met dirigent Willem Mengelberg, onvermoeibare inspanningen om Mahler te vestigen, Amsterdam heeft gevestigd als een citadel waar zijn symfonieën als nergens anders worden gecultiveerd. Zo is een cirkel rond die begon met genialiteit, een dirigent deed ontbranden om de profeet te zijn van een nieuwe, nog nooit eerder gehoorde schoonheid, een nieuwe grootheid en nu een grote gemeenschap geïnspireerd hebben, keren ze in toegewijde dankbaarheid terug naar hun leverancier om eer hem.
Willem Mengelberg is al 25 jaar dirigent van het Concertgebouworkest in Amsterdam - hij heeft het op een niveau gebracht dat nooit had kunnen worden gedacht. Men heeft geen gevoel van enige scheiding tussen musici en dirigent; ze vormen eerder samen een hogere eenheid die in de loop van de uitvoering dichterbij komt. Dit is een begrip dat zich alleen kan ontwikkelen gedurende een periode van decennia van wederzijds hard werken en discipline. Het beste is gewoon goed genoeg. Deze unieke doelgerichtheid tussen dirigent en orkest wordt zelfs overgedragen op het publiek, dat in de loop der jaren het werk van Mahler als nergens anders is gaan begrijpen - zelfs niet in Wenen zelf. Het was hier in Amsterdam dat Mahler zijn eerste, onvoorwaardelijke succes genoot; en vanaf hier keerde hij naar huis terug met nieuwe inspiratie en een verlangen om nieuw werk te doen. Het was hier dat hij in 1903 zijn 1e en 3e dirigeerde, in 1904, zijn 2e en 4e, in 1906 zijn 5e, in 1909 zijn 7e. En als men het aantal uitvoeringen onder leiding van Mengelberg in zich opneemt die plaatsvonden rond dezelfde tijd als die onder leiding van de controversiële Mahler, dan kan men eens gaan beseffen hoe het komt dat het koor en het orkest de eigen instrumenten van de componist zijn geworden. keuze: Amsterdam is voor de teelt en het behoud van Mahlers muziek wat Bayreuth in zijn glorieuzere jaren voor Wagner was.
* * *
Is het niet vreemd dat je als Weense naar Amsterdam moet afreizen om de 60ste verjaardag van Mahler te vieren? Wenen, dat zo verliefd is op zowel kunst als kunstenaars, negeerde deze gebeurtenis eenvoudigweg. En het is hier in het keiharde maar dankbare Amsterdam dat de geest van Mahler gedijt. Iedereen hier schijnt hem te hebben gekend, hem te hebben aanbeden en gewaardeerd. Zijn excentriciteiten werden beantwoord met het gezonde respect dat men aan zulke persoonlijkheden geeft - persoonlijkheden waarin zulke dingen zowel verwacht als gewaardeerd worden. De geest die in zijn symfonieën woont, het mysticus en het religieuze, wordt diep gevoeld. De receptie hier staat open voor de breedste boog van zijn creativiteit; de betekenis van het kleinste detail volgde hem hier. Men handhaafde in deze stad, zonder zichzelf of zijn artistieke opvattingen te verraden, een respectvolle afstand tot de kunstenaar.
***
Mengelberg zou een bijzondere erkenning hebben gekregen van zijn vrienden in Amsterdam; in plaats van persoonlijke erkenning vroeg hij Amsterdam de stad te worden waar een Mahler Festival zou kunnen worden gehouden waar mensen van over de hele wereld naartoe zouden komen om al het werk van Mahler in Mengelbergs definitieve interpretatie te horen. De nog steeds onduidelijke [politieke] relaties die onze wereld vandaag de dag nog steeds teisteren, leken niet de minste belemmering voor dit doel te vormen. De Festivalcommissie ging de uitdaging aan met een ongekende vrijgevigheid. Er werd besloten om van die deelnemers van buiten de Nederlandse grenzen Hollandse speciale gasten te maken - zij dekten de reis- en verblijfkosten en alle onkosten - alleen vanwege deze vrijgevigheid konden wij Wenen aanwezig zijn.
De reis begon voor ons kleine groepje medereizigers in de comfortabele, niet al te volle rijtuigen van de 'Holland Express' in een vrolijke stemming. We staken zonder problemen alle grenzen over en kwamen zonder vertraging in Amsterdam aan. We werden opgewacht door leden van de Festivalcommissie die voor onze bagage zorgden en ons allemaal naar onze respectievelijke vertrekken brachten: sommige in hotels en sommige in privé-accommodatie. De kaartjes voor alle evenementen lagen al op ons te wachten in onze vertrekken, samen met het programma. Alles werkte perfect: niets werd vergeten - aan elke behoefte, hoe triviaal ook, werd voldaan. De Weners werden bijzonder vrijgevig en beleefd ontvangen. De lokale bevolking is zich terdege bewust van de ontberingen en moeilijkheden die we nog steeds lijden in ons thuisland en hebben hun best gedaan om ons zo comfortabel mogelijk te maken, al was het maar om hun medeleven en begrip duidelijk te maken, dat we zelfs in het buitenland verenigd zijn door een gedeelde en gewaardeerde cultuur. Het was in deze context dat de Weners bij de openingsbijeenkomsten de belangrijkste adressen kregen.
'Hofrat' [Imperial Court Council - een unieke Oostenrijkse titel] Guido Adler opende de gebeurtenissen met een warm waarderende toespraak ter nagedachtenis van Mahler die de kunstenaar en de man raakte. Hij sprak over hun gemeenschappelijke huis en hun jeugdige jaren samen met hun allereerste vertrek naar de wijde wereld. Hij sprak over de wortels van Mahlers creativiteit en de relatie met de aard van het volkslied, marsritmes en [militaristische] signaaloproepen die zijn werken kenmerken. Hij herinnerde zich zowel de militaire als de country-folk poëzie die zou uitgroeien tot zijn Wunderhornlieder.
Paul Stefan hield een levendige toespraak zonder aantekeningen over de theaterdirecteur Mahler. Hij schetste in korte secties wat Mahler had bijgedragen aan de toneelkunst van de opera en hoe hij erin slaagde de visuele presentatie tot steeds fantastischere en betoverender beelden te dwingen - hij schetste alles wat hij bereikte om tot nooit ingebeelde ervaringen te komen. Beide toespraken werden met de grootste sympathie ontvangen. De derde toespraak werd gehouden door de Italiaan Alfredo Casella, die ook veel tijd in Frankrijk heeft doorgebracht. Zijn toespraak was een diepgaande verklaring voor een nieuw, internationaal leven van de artistieke en intellectuele geest. Hij benadrukte hoe voor het eerst sinds het einde van de oorlog mensen uit alle landen waren samengekomen waar de begrippen vriend, vijand en neutraal niet meer bestonden - zo was de geest van Mahler die deze eenheid had kunnen creëren. Hij sloot af met iets dat we allemaal voelden: 'Kunst heeft altijd bestaan los van wereldse zaken. Het zal niet langer worden vernederd of verheven als propagandamiddel dat verschillende volkeren ondersteunt of verontreinigt. De mensheid verenigt nu degenen die elkaar voorheen vijanden hadden genoemd. Tot de meedogenloosheid van oorlogvoering die voorheen alle geestelijke banden had verbroken en na de vloed van haat en wantrouwen nu de vredesduif was verschenen.
***
Men arriveert in de aula van het Concertgebouw voor het allereerste festivalevenement. Het podium is bedekt met kransen van rode azalea's en er zijn laurierbomen geplaatst achter de stoelen voor het koor dat het orkest omringt. Helemaal vooraan staat een buste van Mahler. Mengelberg loopt naar buiten en applaudisseert dat vele minuten, gevolgd door een vacuümachtige stilte. Hij maakt een gebaar en het refrein gaat geluidloos omhoog. Een scherpe omslag van het stokje en we horen de opening van 'Das klagende Lied'.
Een repetitie met Mengelberg: de zaal wordt van het podium gescheiden door een groot gordijn - waar normaal gesproken het refrein zit, vinden we musici en dirigenten van overal ter wereld, die Mengelberg speciaal heeft uitgenodigd om hem aan het werk te zien. Het is pas hier sinds Mahlers eigen leven dat het mogelijk is om te ervaren hoe een repetitie van een van zijn werken zou moeten zijn. Uiterlijke perfectie is vereist en elke passage die zelfs maar een beetje slordig klinkt, wordt herhaald. Na de generale repetitie ontmoet Mengelberg de volgende dag de strijkers om met de concertmeester een bepaald figuur uit de eerste violen te repeteren. Op een ander punt brengt hij de celli binnen en repeteert een cantilena-passage totdat hij de intensiteit van de gewenste expressie bereikt. Er was nooit een luid of onbeleefd woord. Het orkest weet dat alles wat hij vraagt volkomen gerechtvaardigd is en zonder twijfel toegeeft aan zijn wil.
***
De betekenis van Mengelberg in deze stad komt tot uiting in de manier waarop heel Amsterdam wordt meegesleept in de sfeer van het festival. De muziekwinkels bieden allemaal partituren van Mahler-symfonieën in hun displays, en de boekhandels bieden allemaal exemplaren aan van een publicatie ter ere van Mengelberg, bedoeld als een permanente manifestatie van wat hij heeft bereikt. Het origineel bestaat in zijn geheel uit 7 delen getuigenissen (inclusief een deel tekeningen) van musici en belangrijke persoonlijkheden uit zijn tijd. Het werd hem aangeboden in een speciale kist ontworpen door [Jan] Toorop, die nu een prominente plaats inneemt in zijn huis, zelf een klein museum vol met schilderijen, houtsneden en glas in lood. Men merkt op dat de invloed van deze man veel verder reikt dan zijn eigen discipline als dirigent. Alleen al zijn aanwezigheid heeft een stimulerend en bepalend effect gehad op alle lokale kunsten. Hij is een opvoeder in de hoogste betekenis van het woord; zowel dienaar van het werk als zijn creatieve vertolker. Hij heeft een verantwoordelijkheid op zich genomen, waarvan de succesvolle uitvoering door velen werd betwijfeld. Desalniettemin lijkt het hem gelukt en zonder vermoeidheid. Als bewijs zal hij van 6 tot en met 21 mei elke tweede dag een werk van Mahler uitvoeren. Het is dit werk van liefde en zelfs vroomheid waarmee hij zijn meest duurzame monument zal bouwen.
*****
31 mei 1920: Neue Freie Presse; Dr. Egon Wellesz
Dit is de allereerste keer dat men de kans krijgt om kennis te maken met het complete oeuvre van Mahler. Het is de moeilijkste van alle cycli om uit te voeren. Slechts enkelen zullen de cursus doorstaan. Alle zwakte zal dubbel worden gevoeld, alle grenzen van talent zullen onvergeeflijk duidelijk zijn. Er is tijdens deze reis al zoveel toegewijde relevantie geschreven dat ik het gevoel heb dat ik mezelf de woorden kan besparen die nodig zijn om gedachten over elk individueel werk uit te drukken, door in plaats daarvan de totaliteit van de ervaring te vertellen. Een ding dat allereerst moet worden opgemerkt, is dat de werken van Mahler door hun cyclische uitvoering scherper worden verlicht. Het ene werk bereidt ons eenvoudig voor op het volgende zonder dat het ene het andere overschaduwt. Men ervaart een opwaartse reis van het eerste stuk naar zijn negende symfonie en er is niet één werk waarvan men zou denken dat het niet op zijn rechtmatige plaats thuishoorde. Wat zowel Mengelberg als zijn orkest de afgelopen dagen hebben bereikt, grenst aan het onbegrijpelijke.
Een van de leidende dirigenten van Duitsland zei na een optreden tegen mij dat hij het liever helemaal zou opgeven nadat hij zo'n prestatie had meegemaakt. Maar de musici zijn zich ook bewust van hun unieke centrale rol, onder de Weense Arnold Schönberg, die elke repetitie bijwoonde. En er waren andere vertegenwoordigers uit Amerika, Zweden, Noorwegen, Duitsland en Italië. De precisie van het buigen onder concertmeester Zimmerman en de warmte van het geluid waren verbluffend. Op het moment dat Mengelberg de minste discrepantie hoort, reageert hij met 'Systematisch!' wat 'niet goed' betekent. Op dit punt begint hij zonder genade elke individuele toon en elk punt binnen de frasering te repeteren. 'Systeem' is het woord dat zijn methode met het orkest van de afgelopen 25 jaar samenvat. In werkelijkheid is 'systeem' gewoon een middel om de uitvoering exact te bereiken, het hoofd niet te verliezen en een consistente hartslag en tempo aan te houden. Voor onze oren vinden we de hobo's erg vreemd klinken. Ze hebben een sterk nasaal geluid en zijn zwakker in dynamiek dan onze Weense instrumenten. De fluiten daarentegen zijn waardig en vol klinkend; trompetten en trombones zijn uitstekend. Een andere bijzondere koperblazer is de bastuba, die handschoenen draagt zodat zijn vingers geen direct contact hebben met de toetsen van zijn instrument.
De dirigerende gebaren van Mengelberg zijn nauwkeurig. Hij slaat scherp en energiek met de rechterhand. Zijn linkerhand, vaak gebald in een vuist, wordt gebruikt om uitdrukking over te brengen en ingangen aan te duiden. Hij bereikt climaxen door zijn hele, vrij kleine lichaam rond te zwaaien voordat deze heethoofd boven de procedure uitstijgt. Hij heeft een prettige manier van omgaan met zijn orkest dat voortkomt uit vele jaren in wederzijds vertrouwen en begrip met dezelfde mensen te werken. Af en toe lijkt de sfeer tijdens de repetities op een scherpe punt te balanceren, op dit punt vertelt hij een grap en redt hij de situatie. Hij repeteert lange stukken en pas daarna vertelt hij het orkest wat hij wil veranderen. Hij legt niet alleen het technische uit, hij vertelt het orkest wat de individuele bedoelingen van de componist waren. Als hij met zijn sonore, resonerende stem spreekt, maakt niemand anders een geluid. Je voelt een innerlijk contact en op deze manier kan hij de beste resultaten uit zijn spelers halen - net zoals een virtuoos het beste uit zijn instrument haalt. Ze stemmen nauwkeurig af en werken samen tijdens elke repetitie van een overgangspassage. Niemand denkt aan markeren tijdens de repetitie - Mengelberg eist te allen tijde een vol geluid en de hoogste mate van spanning en concentratie. Een van de typische repetitieprogramma's verliep als volgt:
Van 09:00 tot 13:00 uur repeteert hij de 4e en 5e symfonie. 'S Avonds zijn er repetities van de 9e en 5e van 20.00 tot 22.00 uur. Om 22.00 uur repeteert hij het refrein voor de 8e symfonie, terwijl de tweede concertmeester vanaf de 5e het Adagietto repeteert. Hij zorgt ervoor dat de muzikanten tijdens hun pauzes uitgerust zijn. Ze krijgen melkachtige koffie en een eindeloze voorraad kaassandwiches. Na de repetities keert Mengelberg terug naar huis en bestudeert tot diep in de nacht de partituren voor de repetities van de volgende dag.
Toch is er niets dat van zijn kant als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Hij staat 's ochtends op, verfrist en moet zijn autoriteit vanaf nul herstellen - hij verraadt geen besef van recht door zijn pogingen om uitdrukking te krijgen te vervangen door louter routine. Voor ons die zijn komen observeren, is het een openbaring hoe hij spanning kan creëren zonder te happen en emoties kan uitlokken zonder de controle te verliezen. Deze festivalvoorstellingen zijn uniek. Ze zijn nooit geëvenaard in de toewijding die wordt getoond door degenen die de uitvoeringen geven of hen bijwonen. Elke poging om een dergelijke onderneming te herhalen, is gedoemd te mislukken - als er een herhaling van een dergelijke onderneming is, zou dit een geheel andere aanpak vereisen. Het is de eerste keer dat we het volledige werk van Mahler gescheiden hebben van de maker en uiteindelijk de wereld in gaan. Mahler behoort niet langer alleen tot Wenen, Oostenrijk of Europa, maar is nu overgedragen aan de hele wereld. Bijvoorbeeld: deze winter wordt de 8e symfonie uitgevoerd in New York en blijft Mengelberg Mahlers werken in verschillende andere Amerikaanse steden presenteren. Dit elementaire effect van Mahlers muziek op de massa muziekliefhebbers moet als een verrassing komen voor degenen die hem vanaf het begin bewonderd hadden. Maar dat zijn dag van muzikale opstanding zo spoedig zou zijn - nou, niemand van ons had het ooit kunnen voorzien.
***
Het Mahler Festival in Amsterdam is chronologisch ingesteld met uitvoeringen van zijn symfonieën en orkestliederen en is te beluisteren gedurende negen avonden met uitvoeringen, waaraan vier openbare repetities en vijf uitvoeringen van internationale, hedendaagse kamermuziek kunnen worden toegevoegd. De optredens beginnen om 19 uur in Amsterdam en gaan door tot 30 uur of zelfs 22 uur. In het eerste concert op 30 mei hoorden we 'Das klagende Lied', 'Lieder eines fahrenden Gesellen' en de 23e symfonie. Een completere versie van 'Das klagende Lied' had men zelfs onder Mahler zelf niet kunnen horen. Dit werk van uitbundig jeugdig talent, georkestreerd door de ervaren componist, kreeg verwoestende uitwerking. Even verrassend in zijn indruk was het effect van het laatste deel van de eerste symfonie, dat velen, waaronder ikzelf, tot de huidige uitvoering als een van zijn zwakste werken beschouwden. Mengelberg wist de stukjes bij elkaar te tekenen om zo een heel ander beeld te creëren.
De volgende dag brachten we de lezingen over Mahler die we al hebben gemeld, evenals een algemene repetitie van de 2e symfonie. Dit werd de volgende dag gevolgd door een optreden dat nooit zal worden vergeten door de aanwezigen die het mysterie en de rust van de ingang van het koor konden waarderen: 'Arisen - yes! Opgestaan! ' na de roep van de hoorns en de trompetten. Evenmin mogen we de uitvoering van 'Urlicht' vergeten of de krachtige golf van de finale toen Mengelberg de laatste reserves van zowel koor als orkest ophaalde.
De uitvoering van de 3e symfonie op maandag 10 mei zorgde voor een bijzonder feest voor Mengelberg. De prins-gemaal Heinrich overhandigde zowel lauwerkransen als bloemenkransen en maakte kennis met zowel bezoekende als lokale muziekliefhebbers, die allemaal de moeite hadden genomen om het leven en werk van Gustav Mahler te eren. Het vierde Festivalconcert op woensdag 12 mei bracht ons de 4e en 5e symfonieën. De laatste, zowel in Nederland als in Wenen, een van de meest zelden uitgevoerde. Maar onder leiding van Mengelberg liet het een uitzonderlijke en blijvende indruk achter. De 4e daarentegen werd behaald als meer een 'succès d'estime'. De combinatie van beide symfonieën in één avonduitvoering was een uitdaging voor elk publiek en bood tegelijkertijd een unieke kans om de twee werken met elkaar te vergelijken. Het is duidelijk dat in de 4e symfonie Mahler te horen is die afwijkt van de stijl van zijn vroegste werken naarmate hij meer polyfoon begint te worden. Binnen de 5e symfonie heeft dit principe zich al meesterlijk ontwikkeld.
De volgende dag was volledig gratis en bracht zowel artiesten als luisteraars een welverdiende periode van rust. De middag vertrokken we samen om een Indiaas stoomschip te bekijken dat de gelegenheid bood om de plaatselijke haven te bekijken tijdens zijn dagelijkse activiteiten terwijl we de aankomst van vrachtschepen keken, die ongetwijfeld terugkeerden uit de koloniën om te lossen hun goederen. Alles leek deel uit te maken van een groter geheel en bood de indruk van een bevolking die de afgelopen jaren de verschroeide aarde overleefde en nu met dubbele energie verschillende naties samenbracht met een bredere culturele missie.
Men anticipeerde met een zekere angst op de uitvoering van de 6e symfonie. Ook in Amsterdam is dit werk minder bekend dan zijn voorgangers en 'Das Lied von der Erde'. En opnieuw beleefden we een triomf. Als ik me de eerste uitvoering van dit werk in Wenen onder Mahler herinner, voel ik dat hier de percussie en koperblazers zachter zijn - in vergelijking zelfs bijna gedempt. Het laatste deel, dat een van de grootste en meest plastische van alle symfonieën van Mahler moet zijn, was bijzonder lonend onder leiding van Mengelberg. Hij was in staat de gestage ontwikkeling naar de climax te beheersen door onwrikbare controle en instrumentale balans, nooit te vroeg aankomen, en de dichte knoop van muzikale onderwerpen prachtig te ontrafelen.
De 7e symfonie neemt een heel speciale plaats in voor Mengelberg, aangezien hij Mahlers manuscript bezit en het als 'zijn' symfonie beschouwt. Er zijn echter veel innerlijke verbindingen die deze symfonie een eigen Amsterdamse binding geven. Mahlers eerste 'Nachtmusik' is geïnspireerd op Rembrandts 'Nachtwaker'. Mengelberg legde het orkest uit dat de muziek niet begrepen moet worden door het schilderij zelf, maar in de opeenvolging van visioenen die het zien van de foto in Mahler ontketende: A nightly round; maanlicht op de daken van de stad; geliefden fluisteren; de verre geluiden van de klokken van een herder. Mengelberg legde de betekenis van het werk uit - de technische aspecten zijn al lang geregeld. Twee weken voor de voorstelling overhandigde hij aan zijn vertrouwde plaatsvervanger Dopper zowel de strijkers als het koper, zodat ze afzonderlijk konden worden gerepeteerd en zo voorbereid dat Mengelberg slechts een paar ruwe kantjes hoefde weg te vijlen, waardoor de geest van het werk vleugels kreeg.
Na de uitvoering van de 7e werd de chronologische volgorde van de werken verstoord om tegemoet te komen aan de technische vereisten van de 8e symfonie. Daarop volgde het meest getransfigureerde werk van Mahler: 'Das Lied von der Erde' en de 9e symfonie, waarvan de uitvoering viel op de dag waarop Mahler's dood herdacht. De eerbied die deze voorstelling, de mystieke transformatie van de musici, toonde, is niet in woorden uit te drukken. Met het geluid van de laatste noot die resoneerde in de zaal, volgde alleen de stilte, die werd gehandhaafd toen we de zaal verlieten.
Het monumentale hoogtepunt van het festival was de grandioze uitvoering van de 8e symfonie. De eerste violen werden aangevoerd door Carl Flesch, de altviolen door Adolf Busch. De eerste sopraan was zoals altijd mevrouw Gerturd Förstel; 2e sopraan was mevrouw Noordewter-Reddingtus; de alto's waren mevrouw Cahier en mevrouw Burigo, de tenor meneer Urlis. Aan de piano zat Leonid Kreutzer (1884-1953). Nogmaals, er waren eindeloze repetities die doorgingen tot de diepste nacht, en waarbij zowel koor als orkest betrokken waren. Daarna volgden individuele repetities met de solisten, met de harpen en met de piano. Allen stonden in de greep van de transcendentale, onvermoeibare kracht van Mengelberg en iedereen verwonderde zich en liet hem met hen doen wat hij wilde.
Naast de volheid van de symfonische uitvoeringen werden er op de tussenliggende vrije dagen vijf kamervoorstellingen toegevoegd. Deze vonden plaats onder leiding van professor Alexander Schmüller (1880-1933) en in samenwerking met de pianisten Lamond, Leonid Kreutzer (1884-1953), Schnabel, mevrouw Stokowski en Moritz Löwensohn, de geweldige celliste. Samen presenteerden ze een reeks representatieve hedendaagse kamermuziekrecitals met werken van onder meer de Italiaanse componist Casella, de Fransman Florent Schmitt en een belangrijk vocaal werk van Artur Schnabel.
Er werden nog twee lezingen aangeboden om het werk en de persoon van Gustav Mahler dichter bij het publiek te brengen. Felix Salten gaf ons een grafische weergave van de sfeer die het werk van Mahler opriep en de rol die zowel zijn persoon als de stad Wenen speelde; Richard Specht, de vertrouwde biograaf van Mahler, sprak over de kunstenaar en de triomfen van zijn visie, die Mengelberg de afgelopen dagen zo zichtbaar aan ons allemaal heeft doorgegeven. Afgesproken is dat deze lezingen gehouden zullen worden als een eeuwigdurende herdenking van dit festival in Amsterdam en gepubliceerd zullen worden.
***
Er is iets speciaals aan de uitvoering van werken in de context van een festival. Terwijl we deze dagen meemaakten, voelden we al dat de herinnering aan eerdere uitvoeringen wegglipte, maar bleef als iets dat we niet kunnen beschrijven. Maar ondanks dit, overleeft er iets blijvends dat ons allemaal zal binden terwijl we onze eigen wegen gaan over de hele wereld.
Dat dit evenement überhaupt kon plaatsvinden is te danken aan de commissie onder leiding van Antonie Roell (1864-1940), Richard van Rees (1853-1939) en Jan Dudok van Heel (1867-1930). Voor de productie en presentatie van het programma en het schrijven van de begeleidende notities danken we dhr. Rudolf Mengelberg, die ook de gastenlijsten en evenementen organiseerde. Voor de administratie van het festival danken wij de heer Benkers van Ogtrop en de heer Frejer samen met de heer de Marez Oyens.
***
Voor ons Weners was dit niet alleen artistiek een enorme winst, maar ook een blijk van een grote menselijkheid. De een was weer omringd door vriendschap en liefde. De vrijgevigheid van onze gastheren was zodanig dat we weer konden geloven in de woorden [van Schiller, gezet door Beethoven in zijn 9e symfonie] 'Alle Menschen werden Brüder, wo dein sanfter Flügel weilt.' Het gedeelde doel van iets artistieks bracht ons uit en buiten onszelf en creëerde een sfeer van artistieke en diepe ernst. Dat dit kan gebeuren, zijn we dank verschuldigd aan de man die Mengelberg is en zijn kring van supporters en vrienden.
Moge de geest van goedheid die van deze plek kwam, alles wat mooi is, blijven ondersteunen, zodat mensen opnieuw met elkaar verbonden zijn in eeuwige vriendschap.
Speciale bronnen
- Boek op Alma Mahler (1879-1964) en Arnold Schönberg (1874-1951) door Haide Tenner.
- Carl Julius Rudolf Moll (1861-1945)'s herinneringen.